Klinkt simpel, maar je hebt er wel een ander alfabet voor nodig:
de A is van adiabatisch proces (afkoelingsproces van opstijgende lucht)
de C is van cumulonimbus (grote vertikale wolken vol met ellende)de D is van dauwpuntstemperatuur (de temperatuur waarbij een bepaalde hoeveelheid lucht verzadigd raakt met vocht=onderkant bewolking)
de F is van frontale depressie (koude lucht die op warme lucht botst en gaat draaien)
de G is van gradientwind (wind die van hoge drukgebied naar lage drukgebied stroomt)
de H is van heiigheid (zichtvermindering door vuildeeltjes in de lucht, anders dan mist)
de I is van ijskiemniveau (temperatuurlaag in een wolk waarboven vochtdeeltjes voornamelijk bevriezen=krijg je dikke zware vleugels van)
de L is van lage druk gebied (veel opstijgende en afkoelende lucht=wolken)
de M is van mist (grondmist, zeemist, slootmist komen allemaal door een ander proces, allemaal niet handig bij landen)
de O is van occlusie (koudefront haalt warmtefront in=korte hevige buien)de S is van stratus (aaneengesloten grijze horizontale wolkenmassa met motregen/sneeuw. Kutweer dus)
de T is van TAF (weersvoorspelling voor de komende aantal uren)
Bij de laatste les hoort een schoolreisje, dus een bezoek aan de meteo man die de weerberichten voor EHRD maakt. Die arme man moet, ondanks al zijn beeldschermpjes, nog steeds stipt elk half uur naar het dak om te kijken wat voor het weer is. De hoeveelheid zicht schat hij in aan de hand van het zicht om omliggende kerktorens... beetje primi nog.

De avonden van Meteo waren lang en hevig... voornamelijk aan de bar.
Kees, Casper en Johan: bedankt voor het lachen :)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten