vrijdag 27 november 2009

Uitleg Verschillende Vliegbrevetten

Net zoals voor autorijden heb je voor het vliegen een brevet nodig. Er zijn meerdere typen brevetten die te behalen zijn. Ik ga zelf in januari beginnen met de opleiding voor het PPL brevet.


RPL (Recreational Pilot License)
Indien u als piloot recreatieve vluchten wilt uitvoeren, dient u in het bezit te zijn van een ´bewijs van bevoegdheid voor recreatief vlieger´, het zogeheten RPL (recreational pilot licence). Het bewijs geeft u de bevoegdheid om luchtvaartuigen te besturen waarin maximaal vier (niet betalende) personen mogen zitten. Deze vluchten mogen alleen zogeheten VFR-vluchten zijn (waarbij gevlogen wordt op basis van de Visual Flight Rules, de vluchtvoorschriften voor vluchten met zicht), die tijdens de ´daglichtperiode´ plaatsvinden.

PPL (Private Pilot License)
Indien u als privé-vlieger vluchten wilt maken met een luchtvaartuig, dient u in het bezit te zijn van een ´bewijs van bevoegdheid voor privé-vlieger´, het zogeheten PPL (private pilot licence). Het bewijs geeft u de bevoegdheid op te treden als eerste of tweede bestuurder van een luchtvaartuig. Dit mag geen commerciele activiteit zijn, maar passagiers mogen wel delen in de kosten. Verder heeft u alle bevoegdheden die een recreatief vlieger (RPL) ook heeft. In tegenstelling tot het RPL is het PPL een internationaal bevet. Om het PPL te halen dient men het theoretisch gedeelte succesvol te hebben afgerond en daarnaast minimaal 45 vlieguren gelogd te hebben. Van deze 45 uren moeten minimaal 10 uren solo zijn gevlogen en moet er een overlandvlucht van tenminste 150NM (nautical mile) gemaakt worden.

CPL (Commercial Pilot License)
Indien u als beroepsvlieger vluchten wilt maken met een luchtvaartuig dient u in het bezit te zijn van een ´bewijs van bevoegdheid voor beroepsvlieger´, het zogeheten CPL (Commercial Pilot Licence). Dit bewijs geeft u de bevoegdheid om op te treden als eerste of tweede piloot tijdens (betaalde) vluchten, die niet bedoeld zijn voor vervoer door een luchtvaartmaatschappij (´niet-verkeersvluchten´). Daarnaast kunt u optreden als eerste of tweede piloot tijdens vluchten die wel hiervoor bedoeld zijn (´verkeersvluchten´), met een luchtvaartuig dat is gecertificeerd voor één bestuurder (´single-pilot´). Ook kunt u optreden als tweede piloot tijdens verkeersvluchten met luchtvaartuigen die gecertificeerd zijn voor meerdere bestuurders (´multi-pilot´). Verder heeft u alle bevoegdheden die een privé-vlieger (PPL) ook heeft.

ATPL (Airline Transport Pilot License)
Indien u als piloot (´verkeersvlieger´) verkeersvluchten uit wilt voeren moet u in het bezit zijn van een ´bewijs van bevoegdheid voor verkeersvlieger´, het zogeheten ATPL (Airline Transport Pilot Licence). Dit bewijs geeft u de bevoegdheid om op te treden als eerste bestuurder tijdens verkeersvluchten op luchtvaartuigen die gecertificeerd zijn voor meerdere piloten (´multi-pilot´). ´Verkeersvluchten´ zijn bedoeld voor vervoer door een luchtvaartmaatschappij. Daarnaast heeft u de bevoegdheden die een beroepsvlieger (CPL) ook heeft.

Daarnaast zijn er, net als bij auto-rijbewijzen, duikbrevetten en zwemdiploma's ook aanvullende opleidingen (ratings) voor bijvoorbeeld IFR vliegen (Instrumental Flying Rules, voor het vliegen op instrumenten, met slecht zicht), nachtvluchten, multi-engine vliegtuigen, acrobatics in de lucht etc. Overigens moet je voor elk type vliegtuig dat je wilt vliegen, eerst een proeve van bekwaamheid afleggen met instructeur, voordat je een aantekening in je brevet krijgt om dat type vliegtuig zelfstandig te mogen vliegen.

Al deze opleidingen bestaan uit een theorie en praktijk gedeelte. Hierover later meer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten